Blaas: behandelingen

TUR blaas (verwijderen poliep via de plasbuis)

Indien er een gezwel in de blaas wordt vastgesteld, wordt steeds geprobeerd om dit volledig te verwijderen via de plasbuis (TUR = Trans Urethrale Resectie). Sowieso is deze ingreep noodzakelijk om weefsel onderzoek toe te laten en de agressiviteit van de tumor te kunnen beoordelen. Is deze weinig agressief, dan volstaat deze operatie meestal. Soms kunnen aanvullende blaasspoelingen met chemotherapie noodzakelijk zijn. Indien het een agressieve en invasieve tumor betreft, volstaat een TUR blaas niet en dient de blaas volledig verwijderd te worden (zie 'cystectomie').

Deze ingreep duurt meestal minder dan een uur en kan uitgevoerd worden onder algemene verdoving of een ruggenprik. Nadien is er een sonde in de plasbuis om de blaas te spoelen en klontervorming te vermijden. Na 1 dag kan deze meestal verwijderd worden en kan de patiënt het ziekenhuis verlaten.

Meer info omtrent de ingreep

Meer info omtrent de ingreep


Cystectomie (wegname van de blaas)

Indien er na een TUR blaas (cfr bovenstaande paragraaf) een agressieve en invasieve tumor wordt vastgesteld in de blaas, dient de blaas verwijderd te worden. Op voorhand wordt steeds gecontroleerd of er geen uitzaaiingen zijn, indien wel wordt geen operatie meer uitgevoerd. Bijna steeds wordt de volledige blaas verwijderd aangezien het risico op herval in de resterende blaas te groot is. Samen met de blaas worden ook de lymfeklieren in het kleine bekken verwijderd. 

Als nieuw reservoir voor de urine zijn er 2 opties:

  • Een (Bricker)stoma (cfr figuur rechts): hierbij wordt een stuk darm gebruikt om een stoma aan de rechter zijde van de buik te maken, waar de urine continu uit loopt in een zakje.

  • Een nieuwe blaas (neoblaas): hier wordt een nieuwe darmblaas gemaakt, zodat urineren via de plasbuis terug mogelijk is zoals voorheen. Deze ingreep is complexer dan het aanleggen van een stoma. Soms is er nadien urineverlies of nood tot sondage.

Deze ingreep wordt bijna steeds met de robot verricht, te AZ Groeninge. Bij complexe problemen kan de ingreep ‘klassiek’ worden uitgevoerd met een incisie in de onderbuik. De totale duurtijd bedraagt rond de 5-6 uur. Vaak gaan patiënten nadien enkele dagen naar intensieve zorgen om te herstellen. De totale opnameduur bedraagt meestal een 2-tal weken.

Meer info omtrent de ingreep

Meer info omtrent de ingreep


TVT-O (bandje tegen urineverlies)

Deze ingreep wordt uitgevoerd bij mensen met stress-incontinentie wanneer kinésitherapie niet het gewenste resultaat geeft. Dit is een vorm van urineverlies waarbij de sluitspier te zwak is en er urineverlies optreedt na niezen of zware inspanningen. 

Bij deze ingreep wordt een klein bandje van kunststof geplaatst onder de plasbuis, zoals een hangmat. Op deze manier wordt de sluitspier ondersteund en stopt het urineverlies. Er wordt hiervoor een kleine vaginale incisie gemaakt en 2 kleine insneden thv de liezen.

De ingreep duurt een 20 tal minuten en kan gebeuren onder algemene verdoving of een ruggenprik. Nadien blijft er gedurende 1 nacht een blaassonde ter plaatse. Daags na de ingreep kunnen de patiënten naar huis, zonder de sonde.

Meer info omtrent de ingreep

Meer info omtrent de ingreep


Botox injecties in de blaas

Deze ingreep wordt uitgevoerd bij patiënten met urge-incontinentie, als medicatie niet lijkt te helpen of te veel nevenwerkingen veroorzaakt. Bij urge incontinentie is er een forse drang om te plassen, als deze opkomt kan ze bijna niet worden tegen gehouden vooraleer men op het toilet geraakt.

De ingreep gebeurt in dagkliniek en duurt ongeveer 5 minuten. Er kan een volledige verdoving of ruggenprik worden gegeven. Soms wordt dit ook onder lokale verdoving gedaan. Tijdens de ingreep wordt er botox (botuline toxine) ingespoten in de blaas op verschillende locaties. Op die manier wordt de blaasspier gedeeltelijk verlamd en wordt het urineverlies onderdrukt. Het effect van de ingreep is pas na een tiental dagen waar te nemen, en blijft zo ongeveer 9-tal maanden aanhouden.

Soms kan er na dergelijke ingreep een tijdelijke nood tot sonderen bestaan, als de blaas zich slecht of niet ledigt.

De ingreep kan meermaals herhaald worden zonder zijn effect te verliezen. Van herhaaldelijke injecties is tot op heden nog geen schadelijk effect gezien.

Meer info omtrent de ingreep

Meer info omtrent de ingreep


Sacrale neuromodulatie (SNM)

Bij patiënten met urineverlies (urge-incontinentie) waarbij medicatie niet werkt, kan ofwel botox worden geïnjecteerd of een neurostimulator geplaatst worden. Hierbij wordt een elektrode onderhuids langs de rug geplaatst ter hoogte van de zenuwen die de blaas beïnvloeden. Tijdens de eerste stap, wordt deze elektrode verbonden met een tijdelijke batterij die uitwendig wordt gedragen. De patiënt gaat hiermee voor 1 week naar huis en noteert de resultaten in een dagboek.

Na 1 week wordt de patiënt terug gezien en op basis van het dagboek zal beslist worden een definitieve neurostimulator te plaatsen. Aan de elektrode die al ter plaatse is, wordt dan een definitieve batterij verbonden die onder de huid op de rug wordt geplaatst. Deze batterij gaat een 8-tal jaren mee.

Zowel de proefbehandeling als de definitieve plaatsing gebeuren onder algemene narcose in het ziekenhuis van Waregem, in dagkliniek. Deze ingreep wordt uitgevoerd door Dr. Hermans.

Meer info omtrent de ingreep

Meer info omtrent de ingreep


Sacro-colpopexie (blaasopnaaiing via kijkoperatie)

Bij vrouwen kan verzakking optreden van verschillende organen in het kleine bekken. Meestal gebeurt dit op oudere leeftijd, door verlies van stevigheid in de weefsels. Voorbeelden van aangedane organen zijn blaas, baarmoeder en endeldarm. 

Bij verzakking van de blaas kan dit leiden tot een drukgevoel in de vagina, moeilijker plassen, bij extreme vormen soms bloedverlies door wrijving in het ondergoed.

Een van de behandelingen bestaat erin de blaas en/of baarmoeder via de buikholte terug naar binnen te trekken en deze met een netje vast te maken aan het heiligbeen (cfr tekening rechts). Op deze manier worden de juiste anatomische verhoudingen weer hersteld. 

De ingreep duurt 2 tot 3 uur en gebeurt via een kijkoperatie. Ze gaat door onder algemene verdoving. Nadien verblijven de mensen een 3-tal dagen in het ziekenhuis.

Meer info omtrent de ingreep

Meer info omtrent de ingreep


Male sling

Stressincontinentie of inspanningsgebonden incontinentie bij mannen kan voorkomen na prostaatchirurgie (radicale prostatectomie of transurethrale resectie van de prostaat (TURP of HoLEP))

Op basis van een plasdagboek, waarbij u het urineverlies gedurende enkele dagen en nachten noteert, zal beslist worden om een Male sling te plaatsen. Vaak wordt vooraf ook een urodynamisch onderzoek verricht.

Bij deze ingreep wordt een bandje onder de plasbuis geplaatst om zo een stevigere ondersteuning van de plasbuis te creëren. Een Male sling bestaat uit niet-resorbeerbare stof. Via een incisie onder de balzak, wordt dit bandje ‘opgehangen’ aan de bekkenbodem (zie figuur). Hierbij zijn nog 2 bijkomende incisies nodig ter hoogte van de binnenzijde van het dijbeen.

Na de ingreep blijft er gedurende 24 uur een katheter in de blaas ter plaatse. De volgende dag wordt deze verwijderd, en als u enkele keren goed kan plassen, mag u naar huis.

De eerste 6 weken moet u het rustig aan doen en mag u geen zware gewichten tillen, mag u niet sporten, in het bijzonder fietsen, en mag u de benen niet te ver spreiden.

Er kan tijdelijk wat pijn zijn ter hoogte van de incisie. Soms kan er lokaal wat zwelling zijn of een bloeduitstorting. Uitzonderlijk kan het bandje te strak zijn, waardoor u niet goed leeg kan plassen. Dan zal u, vaak tijdelijk, aangeleerd worden zelf de blaas te ledigen met een katheter.

Male+sling.jpg

Kunstmatige urine sluitspier (kunst sfincter)

Urine wordt verzameld in de blaas en dankzij de sluitspier (sfincter) van de blaas, zal de urine niet richting de plasbuis (urethra) gaan en zal er geen urineverlies zijn. Om te kunnen plassen ontspant de sluitspier zich. Bij mannen komt ernstige stressincontinentie meestal voor na voorgaande operaties aan de urinewegen. Na een operatie voor prostaatkanker (5 tot 10 %) of goedaardige prostaataandoeningen (1%) kan ernstige stressincontinentie optreden. Na uitgebreide heelkunde in het kleine bekken, bij patiënten met spina bifida of een dwarslaesie, kan er ook ernstige stressincontinentie voorkomen.

Als de sluitspier niet goed werkt, wordt de plasbuis niet of onvoldoende afgesloten, waardoor er ongewild urineverlies ontstaat: urine-incontinentie. Dit kan verholpen worden door een kunstmatige sluitspier te plaatsen, die de werking van de sluitspier nabootst.

De manchet of cuff rond de plasbuis (zie figuur) is gevuld met een steriele vloeistof die de plasbuis licht dichtgeknepen houdt zodat de urine in de blaas blijft. Om te plassen maakt u de manchet leeg door de vloeistof tijdelijk in de ballon of reservoir te verplaatsen. Dit doet u door een paar keer op het onderste, zachte gedeelte van het pompje te drukken dat zich in de balzak bevindt. Als de manchet leeg is, is de plasbuis doorgankelijk waardoor u kan plassen. Na het plassen vult de manchet zich automatisch weer met de vloeistof uit het ballonnetje en is de plasbuis weer afgesloten.

Soms is het nodig om de prothese uit te zetten, bijvoorbeeld als u een blaaskatheter nodig heeft. Het aan- en uitzetten wordt meestal door de arts gedaan.

Na de ingreep blijft u 2 dagen gehospitaliseerd. De prothese zal dan nog niet geactiveerd worden. Bij de controle 6 weken later, zal de prothese aangezet worden. Tot dan zal er dus nog urineverlies zijn.

Sfincterprothesen hebben meer dan 85% goede resultaten en zijn volledig terugbetaald.

Meer info omtrent de ingreep

Meer info omtrent de ingreep